Naam en faam

door Alfons Bruekers

De leden van de familie van der Wallen in Nederweert stammen allen af van Ludovicus van der Wallen. Die werd geboren op 19 augustus 1833. Beter gezegd: niet geboren maar gevónden. Want Ludovicus (roepnaam: Louis) was namelijk een vondeling. Wie zijn ouders waren is nooit achterhaald. Omdat de pasgeborene door boer Jan van Houts werd aangetroffen in een houtwal naast een akker, werd Van der Wallen de familienaam van Louis.

Normaal gesproken was de naamgevingstraditie rechttoe rechtaan en werden de eerstgeborenen uit een gezin vernoemd naar de grootouders. In Nederweert was er in de negentiende eeuw echter ook nog een andere traditie. Die bestond er uit dat als er een nieuwe pastoor werd benoemd, het eerste kind dat door hem gedoopt werd, naar de nieuwe herder werd vernoemd. Dat was een privilege van de pastoor en de familietraditie moest dan wijken. Bij onderzoek in de Nederweerter doopregisters zijn daar meerdere voorbeelden van gevonden. Bijvoorbeeld pastoor Petrus Scheijven (1835-1852), de bouwpastoor van de huidige St. Lambertuskerk. Hij heeft tijdens zijn pastoraat slechts éénmaal een doop verricht (alle volgende dopen liet hij over aan zijn kapelaans), en wel op 3 september 1835. Dat was de doop van de zoon van Joseph Breukers en Wilhelmina van Moorsel. Het kind heette Petrus Breukers; pastoor en dopeling droegen dus dezelfde voornaam. Het geval staat niet op zich. Een andere Nederweerter pastoor was Lambertus van de Winkel (1880-1884). Ook hij was bouwpastoor en wel van de grote pastorie in de Schoolstraat. Bij de aanvang van het vrij korte pastoraat van Lambertus van de Winkel was zijn eerste dopeling, op 4 februari 1880, een zoon van Joannes Donckers en Hendrina Verheijen. De jongen kreeg dus de naam Lambertus.

Een derde voorbeeld dat bewijst dat het hier om een traditie gaat, betreft Alexander Linsen, geboren in 1889. Zijn roepnaam Alex of Alexander was vrij zeldzaam in deze contreien. In de volksmond noemde men hem ‘Alex van Bert vanne wiesvrouw’. Hij was immers een zoon van (Lam-)bert Linsen (die metselaar van beroep was) en een kleinzoon van Anna Marie Driessen (vroedvrouw of ‘wiesvrouw’ in het Nederweerts). In de parochiekroniek van St. Lambertus staat vermeld ´Den 4 juni 1889 werd ik, Alexander Hubertus Meuwissen benoemd tot pastoor te Nederweert en aldaar als dusdanig plechtig door den HoogEerwaarde Heer Kanunnik-Deken van Weert geïnstalleerd den 25 juni 1889´. De nieuwe pastoor voegt er nog fijntjes aan toe ´terwijl mijn verzoek om te Roggel mogen verblijven onverhoord was gebleven´. Daarmee uiting gevend aan toch wel enige frustratie over de van hogerhand afgedwongen overplaatsing. Pastoor Alexander Meuwissen werd dus op 25 juni 1889 in Nederweert geïnstalleerd. De eerste doophandeling van de nieuwe herder was slechts een paar dagen later, op zondag 30 juni, en dat was dus Alex Linsen. Hij zou later uitgroeien tot een man van grote naam en faam als aannemer, metselaar, handelaar in bouwmaterialen en cafébaas van Excelsior (het latere café Madeira in de Brugstraat).